Van alle pasgeborenen in Nederland gaat Isala zo’n 70.000 screenen via een hielprik. Dit is zo’n 40 procent van het totaal aantal pasgeborenen van 165.000. Het ziekenhuis heeft de opdracht van het RIVM gekregen na een aanbestedingsprocedure. In Bilthoven bij het RIVM zijn op woensdag 27 maart de handtekeningen gezet voor een contract van 10 jaar. Middels de screeningen wordt een enorme bijdrage geleverd aan goede zorg voor baby’s.
Hielprikscreening
Deze hielprikscreening werd in 1974 in Nederland ingevoerd, waarbij in het begin één zeldzame erfelijke ziekte opgespoord kon worden. Op dit moment is dit uitgebreid tot 27 die getest worden middels de hielprik.
Onder de 27 zijn 19 stofwisselingsziekten, immuunstoornis SCID, taaislijmziekte CF, spierziekte SMA. Men verwacht de komende 10 jaar meer ziekten toe te voegen. De hielprik (of guthrie-test) werd in eerste instantie gebruikt om de baby te testen op fenylketonurie (PKU). Hiervoor werden enkele druppels bloed op een vloeipapier opgevangen dat getest werd in het laboratorium.
Aanbesteding
In 2024 vond voor het eerst een aanbestedingsprocedure plaats in verband met de hielprikscreening. Tot die tijd werd de screening gedaan door 4 ziekenhuizen - ook bij Isala - en het referentielab van het RIVM. Deze laatste doet de screening al sinds 1974.
Het contract werd elke 10 jaar automatisch verlengd, maar Europese wetgeving heeft laten weten dat het RIVM alleen contracten mag aangaan via een aanbestedingsprocedure. Tevens besloot het RIVM het aantal laboratoria terug te brengen tot 2.
Uitbreiding
Minder laboratoria betekent dat men sneller kan inspringen op ontwikkelingen, zoals de introductie van nieuwe analysetechnieken. Dit betekent dat het werk toeneemt bij Isala. Het andere ziekenhuis is het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) in Tilburg.
Nu voert Isala jaarlijks 16 procent van het totaal aantal screeningen in Nederland uit en dat wordt 40%. Dit zijn 70.000 screeningen, wat goed is voor ongeveer 1 miljoen onderzoeken. Ook ETZ neemt 40 procent voor haar rekening. De overige 20 procent blijft het RIVM uitvoeren.
Onder meer zal het klinisch chemisch lab (KCL) uitgebreid moeten worden. Onder meer door extra analyseapparatuur en ook qua personeel. Tevens zullen de werkprocessen geoptimaliseerd worden. De implementatiefase, die plaatsvindt onder regie van het RIVM, duurt tot eind 2025 of begin 2026. Vanaf dan is alles operationeel.
(Bronnen: Isala, RIVM, Wikipedia)